top of page

Of te wel: wat is de relatie tussen filosofie, wetenschap en therapie?


De Griekse filosoof Epicures (370-341 v.Chr.) ziet filosofie als de geneeskunde voor de ziel. De filosofie is volgens hem leeg, wanneer ze het menselijk functioneren niet therapeutisch behandelt.

De Romeinse filosoof Seneca (4-65 n. Chr.) heeft eenzelfde visie. Hij vindt dat filosofie niet alleen algemene leerstellingen betreffende de mens moet omvatten, maar ook op elke mens toepasbare regels en adviezen aangeven.

In de oudheid lijken filosofie, wetenschap en therapie nog een geheel te zijn. We zijn nu twintig eeuwen verder. Hoe zien wij dat nu?


Filosofie houdt zich bezig met wat essentieel is aan het menselijk leven en wat een goed leven inhoudt. De filosofie geeft als een soort levensbeschouwing richting aan ons leven en functioneert als zodanig als een kompas voor hoe wij willen leven en denken.


Om in staat te zijn de richting van het kompas te volgen, moeten we beschikken over een kaart, die aangeeft welke route ons naar onze bestemming kan leiden. De (sociale) wetenschap verschaft ons deze kaart door een verzameling van inzichten en bevindingen over volgens welke patronen de mens zich ontwikkelt en gedraagt en hoe dit samenhangt met gezond en ongezond functioneren.


Aan de hand van deze kaart en met behulp van het kompas helpt therapie ons, wanneer wij dreigen te verdwalen door nieuwe ervaringen en handvatten weer het juiste pad naar onze bestemming te vinden.


In ons boek ‘De gulden middenweg. Evenwichtig leven met tegenpolen’ onderbouwen wij onze filosofie met sociaalwetenschappelijke inzichten.


Wat dit betekent voor de therapie hebben wij uitgewerkt in de volgende methodiekboeken:

Handboek psychosociale hulpverlening (2010)

Dichtbij huis. Praktijkboek werken met gezinnen (2013)

Zelf en samen. Creatieve toepassing van gestalttherapie in het huidige werkveld (2022)

21 weergaven
Sonja Bouwkamp

Bijgewerkt op: 29 okt 2023

Waarom vinden wij het maken van keuzes vaak zo moeilijk?

Natuurlijk is het zo dat we, zodra we voor het ene kiezen, niet meer het andere kunnen doen. Dat maakt dat we gaan wikken en wegen, zal ik wel of zal ik niet? Dit geldt zeker voor praktische zaken als het kopen van nieuwe kleren, welke auto wordt het en zal ik die nieuwe baan wel of niet nemen.

Maar ook het kiezen van een andere positie, een andere houding ten opzichte van het leven of simpelweg van ander gedrag blijkt lastig. Dat heeft volgens mij vooral te maken met het feit dat aan elke keuze een consequentie vast zit. En heel vaak willen we wel dat andere gedrag, maar niet de consequenties die dat met zich meebrengt.

Zeggen dat je iets wilt veranderen is een intentieverklaring. Het is nog geen keuze. Dat je een keuze hebt gemaakt blijkt uit wat je doet, niet uit wat je zegt. Je kunt honderd keer zeggen dat je wilt stoppen met roken, zolang je nog rookt betekent dat weinig. Pas als je niet meer rookt heb je een keuze gemaakt.

Op heel veel vlakken van ons leven weten we best wat we beter anders aan zouden kunnen pakken. Toch doen we dat niet. Dan is dat meestal omdat we opzien tegen de consequenties die dat andere gedrag kan hebben. Daar zijn we bang voor of we hebben er doodeenvoudig geen zin in.

Ik weet best dat het beter is om in relaties eerlijk te zijn en op te komen voor wat ik zelf nodig heb. Maar dat kan dan als gevolg hebben dat ik niet zo aardig meer word gevonden en wil ik dat wel? Natuurlijk kan ik beter een halt toe roepen aan mijn man wanneer hij onredelijk uitvalt, maar dan krijgen we waarschijnlijk ruzie. En mijn kind altijd zijn zin geven is onverstandig, ik weet het, maar wat als het anders een hekel aan mij krijgt?

“Het lukt niet” is hierbij natuurlijk onzin, ik doe het niet is eerlijker. Wat je doet is wat je kiest en als dat niet is wat je wilt, moet je echt iets anders doen. En dat kan altijd, want we hebben altijd een keuze.

In ons boek “De gulden middenweg” beschrijven wij uitgebreid welke keuzes we allemaal kunnen maken en wat daarbij de meest handige weg is om te bewandelen.




16 weergaven

In De Volkskrant van 12 November 2022 stond een artikel van Marieke de Ruyter over de veranderende werkmentaliteit van de huidige jonge generatie. Zij stelt dat deze generatie niet zozeer leeft om te werken, maar werkt om te leven. En leven houdt voor hen een goede balans tussen werk en privé in en een werksituatie waarin ze op de eerste plaats met plezier kunnen functioneren. De jongeren van nu zijn opgegroeid in een sfeer waarin bijna alles kan en vinden daardoor dat hun leven en dus ook hun werk vooral leuk moet zijn. Ze willen best hard werken, maar wel graag zelf bepalen wanneer, hoe en waarvoor.

Velen van hen hebben meegemaakt hoe mensen in hun omgeving opbrandden en afknapten door de toegenomen werk-en regeldruk in b.v. de zorg en het onderwijs. Daar hebben zij, terecht, weinig zin in. En nu de arbeidsmarkt worstelt met een personeelstekort hebben zij meer dan ooit de luxe om mee te bepalen hoe hun werk er uit ziet.

Ze worden minder gemotiveerd door financiële prikkels, maar met name door de inhoud van hun werk. Wat ook meespeelt is dat veel jongeren mee hebben gemaakt dat werkgevers graag werkten met flexcontracten, waardoor zij zich minder verbonden voelden met hun werkomgeving en dus ook minder geneigd waren daarvoor een stapje extra te doen. Bovendien is het zo dat de jongste generatie minder geïnteresseerd is in statussymbolen als een eigen huis, een grote auto of een hoge functie. Statussymbolen worden nu vooral gezocht in mooie reizen maken, sportieve lijven hebben en festivals bezoeken. Zaken waarmee je op Instagram kunt scoren!

In ons boek “De gulden middenweg” beschrijven wij uitgebreid de verschillende functies van arbeid. Mensen zijn op de keeper beschouwd allemaal werkers die arbeid moeten verrichten voor het dagelijks levensonderhoud. Een groot deel van onze tijd werken wij. Dan spreekt het voor zichzelf dat het belangrijk is om aan dat werk plezier te beleven, het als zinvol te ervaren, als een verrijking van ons leven. In het hoofdstuk over overleven stellen wij bovendien dat een goede bestedingsmoraal ons helpt om onze tijd verantwoord te verdelen tussen arbeidstijd en vrije tijd, waarbij werk en privé in principe gelijke grootheden zijn en een gelijke prioriteit hebben. De mens is niet alleen “gemaakt” om te werken, maar ook om van dat werk en zijn leven te genieten, o.a. door op tijd rust te nemen. Bezig blijven tot elke prijs leidt onherroepelijk tot een burnout.

8 weergaven
bottom of page